Kerkelijke kalender
De reguliere kalender begint ieder jaar op 1 januari. Het kerkelijk jaar echter, begint circa 4 weken eerder tijdens Advent. In die tijd is de kleur paars, de kleur van inkeer en stilte. Vier weken lang kijkt men vol verwachting uit naar de komst van het Licht. Vanaf Kerst is het stralend wit te zien, de kerkelijke feestkleur, die de blijheid rond de geboorte van Jezus uitdrukt. Helder licht en feestelijk blijft dit de kleur tot Epifanie of Openbaring van de Heer (Solemnitas Epiphaniae Domini in het Latijn), de dag die op 6 januari valt, ook wel bekend als Driekoningen. Vervolgens wordt het wit verwisseld voor het groen en richt de kerk zich op het optreden van Jezus onder de mensen. Deze kleur blijft tot de Veertigdagentijd, die op Aswoensdag begint. Ruim zes weken voor het Paasfeest wordt de kleur gewisseld voort het paars: dit is de kleur van inkeer, berouw en bezinning van wege het lijden van Jezus en velen met hem in deze wereld. De paarse tijd loopt uit op het feestelijke wit van Pasen. In de viering van de Paasnacht worden de kleuren gewisseld. De hele paastijd, dat wil zeggen tot aan Pinksteren, bepaalt die witte kleur ons bij het feest van de opstanding. Op Pinksteren mag dan het rood te voorschijn komen als symbool van het vuur van de Geest. Dit rood is er maar één zondag, dan komt vervolgens op zondag Trinitatis nog eenmaal het wit. Deze zondag na Pinksteren is van oudsher de zondag van de drie-ene God: God de Vader, de Zoon en de Geest. Vervolgens begint een lange groene periode, de zomer- en herfsttijd. Het groen duidt op vruchtbaarheid en overvloed, want na Pinksteren moet de gemeente gaan groeien en bloeien en vrucht dragen “totdat Hij komt”. Na de zondagen van de Voleinding sluit de kring van het kerkelijk jaar zich en breekt opnieuw de Adventstijd aan. En is de cirkel rond. | ||
terug | ||